Bouwvakker, glazenwasser met hoogtevrees, tapwacht, stuurman, maar bovenal horecaman. In de rubriek Ondernemer uitgelicht brengen we een bezoek aan Geert Bosscha in zijn restaurant Burgers Beers & Blues in de Dorpsstraat van De Koog.
Nee, ik ben een geboren Fries, opgegroeid in Meppel (Drenthe) en hier in 1989 terechtgekomen vanaf Vlieland. Ik zat op een schip met tjarterschipper Herman Brandsma tijdens de Muider Hardzeildagen, een groot evenement dat nog steeds plaatsvindt. Ik werkte op Vlieland, maar was toe aan wat nieuws. Namens Texel waren horecamannen Gerard Schuiling, Rob Haverman en Rein Stam aan boord. Schuiling – eigenaar van De Beerekuil en Het Galjoen zocht een barkeeper/bedrijfsleider en zo kwam ik op Texel terecht. Wat een tijd was dat. Er werd flink gestapt. In het hoogseizoen liepen er zo twee-, drieduizend man door de Dorpsstraat. Wachtrijen voor de Toekomst, Richard Segers bij de deur. Als De Toekomst dicht ging, ontstonden de rijen bij nachtcafés zoals Het Galjoen.
Dat kun je wel stellen. Nu mag je blij zijn met vijfhonderd man op een drukke avond. Het is te hopen voor De Koog en heel Texel dat er wel weer wat met de Toekomst gebeurt. Ik verwacht dat ook wel.
Na vijf jaar Galjoen werd ik in 1995 ZZP-er, die waren er nog niet veel toen. Ik verhuurde mezelf aan café De Kuip, reed groente voor Cor van Etten, ging aan de slag als glazenwassen en bij Hans Veeger in de bouw. Glazenwasser was geen goed idee, ik heb hoogtevrees. Ik heb veel gedaan waar ik geen ervaring of opleiding in had. Maar wat je niet doet, kun je niet he. Ik leerde het tijdens het doen. In 1997 was ik aan het werk bij SamSam – Op de plek waar nu Eigeweis zit - van Reinier van Veen en vernam ik dat Nicolette de Vries wilde stoppen met de snackbar aan de Binnenburg. Met mijn toenmalige vriendin zijn we daar toen ‘De snackplek’ begonnen.
Zeker. In 2000 kocht ik Het IJsbeertje op de Stenenplaats, waar ik Bruintje Beer van maakte. Dat was de naam van een klein cafeetje op Vlieland waar ik werkte. Het verwees mooi naar Frits ‘beer’ Langeveld, oud eigenaar van het pand, en Marja Bruin van wie ik het overnam. Het pand van de buren kwam te koop en ik besloot dit te doen. Er zat alleen een houten wandje tussen de twee zaken en we besloten het bij elkaar te trekken. De vloer hadden we al doorgelegd. Op een avond zaten wij al aan de bar te wachten met gereedschap tot de laatste gasten weg waren. Toen de zaak leeg was, hebben we de muur er tussenuit gehaald. De dag erop kwamen gasten die er de vorige dag ook waren. Die snapten er niets van dat ze in een heel andere zaak waren. Leuke dingen waren dat. Maar na tien jaar Bruintje Beer was het voor mij genoeg en kon ik het overdoen aan René Windt en Jan Siem Dros.”
Nee, Jan Coomen stopte met de Tapwacht en toen ben ik dat als zelfstandige gaan doen. Pracht van een baan, waarbij je overal komt. Ik combineerde het met varen op de Vriendschap van Dirk Albert Blom en ook was ik weer actief in de bouw.
Via mijn werk als tapwacht kwam ik ook wel eens in Tumbleweeds. Ik wist dat ‘Bolle’ Henk Krop het wilde verkopen. Samen met mijn vrouw Renate en mijn bonusdochter Noëlle, die graag voorg voor zichzelf wilde beginnen. Ik heb ze meegenomen naar Tumbleweeds. Het was vrijdag en ik wist dat een potentiële koper maandag naar de bank zou voor de financiering. De zaak was wat gedateerd, maar ik zag de potentie. Ik heb Renate en Noëlle gezegd dat ze alleen moesten observeren. Ik heb nog dezelfde dag laten weten dat we het kochten. Henk was verbaasd en zei dat ik de prijs niet eens wist en dat er misschien nog wel wat vanaf kon. Ik heb daarop geantwoord dat ik de prijs wel wist en dat ik die eerlijk vond. Dat ik geen zin had in afdingen. Ik had Bruintje Beer destijds ook uitstekend verkocht. Ik heb nooit veel om geld gegeven, nog steeds niet. Ik houd niet van opsmuk.
Nee, ik geniet hier iedere dag. We hebben hiervoor geen financiering nodig gehad. We hebben dus geen afbetalingsdruk. Natuurlijk moet er geld binnenkomen, de rekeningen moeten worden betaald. Maar we hoeven niet de zaak vol te stampen om maar omzet te maken. We werken met een klein team en als we een dag te weinig mensen hebben lopen, kunnen we gerust een bordje op wat tafels zetten met ‘gereserveerd’, die dan leeg blijven. De naam Burgers, Beers en Blues kwam spontaan. We doen het net even anders dan anderen. De muziek staat net even harder en we hebben een echt Amerikaanse keuken. We proberen dat ook steeds verder uit te bouwen. Zo is de Louisiana Gumbo aan de kaart toegevoegd, een stoofpot van vlees en vis. We hebben verder bijvoorbeeld de Texas chilli, beef cheeks, en spare ribs in een Blues Hog saus. Het publiek waardeert wat we doen. We werken met goede producten, met Texels vlees. Daarnaast wilden vanaf het begin honderd soorten bier, dat zijn er inmiddels tweehonderd. We hebben ons de zaak echt eigen gemaakt. De bar is hetzelfde gebleven. Alleen hebben we alle zadels en spullen die er aan hingen weggehaald en meer ruimte gecreëerd. In de inrichting zijn klassieke brommers zoals Kreidlers, Puchs en Zundapps toegevoegd. Gasten vinden dat prachtig. Daar reden ze vroeger op.
Het overkwam me een beetje. Heino overleed en Yvonne Boom – die erin was gekomen in plaats van Rob Vos – raakte eruit. Er waren nieuwe bestuursleden nodig en ik had eerder al in het lokale bestuur gezeten. Ik heb gezegd dat ik wel interim-voorzitter wilde worden voor twee jaar en die periode zit er in januari op. Ik dacht even op de winkel te passen, maar ik was nog niet begonnen of de discussie over ondergeschikte horeca begon. Ik denk dat we daar met de verschillende partijen een mooi eindresultaat in hebben bereikt. Ik kijk met plezier terug op de gesprekken met Marianne Langeveld, toen voorzitter van TOP, en Dirk de Lugt, voorzitter van LTO. Persoonlijk vind ik het gewoon echt jammer dat er ook theetuinen dicht moesten hierdoor, maar ik zit niet in KNH voor wat ik jammer vind. Ik zit daar vanuit het belang van de horeca.
De gemeente is bezig met nieuw terrassenbeleid. Daar moeten we natuurlijk aan tafel zitten. Het gaat daarbij onder meer over de grotere terrassen die zijn ontstaan in de coronaperiode. Die vergunnen lopen over twee jaar af. Mogen die terrassen blijven of moeten die weg? Dat is wel belangrijk voor de ondernemers om tijdig te weten. Je investeert immers in spullen, maar wanneer je weet dat het bijna weg moet, koop je geen nieuwe meubels. Zelf zou ik het mooi vinden als het blijft. Kijk daar bij De Slock in de Parkstraat. Gasten vinden dat mooi. Wat mij betreft maken ze die Parkstraat eindelijk eens autovrij, behalve voor bestemmingsverkeer. Ik woon in het centrum, maar zet hem altijd bij het gemeentehuis. Van die paar minuten lopen krijg je niets. Texelaars parkeren echter het liefst in de Blokker of de Parkstraat. Toeristen vinden het maar raar dat daar auto’s mogen komen hoor.
“Ik vind het heel belangrijk om mee te betalen aan de Texelpromotie die VVV Texel doet. Vroeger, nog ten tijde van TVO en TVL betaalde de horeca via Koninklijke Horeca Nederland al een bijdrage voor de promotie aan de VVV. Toen het TOP werd, is dat op één of andere manier anders geworden, waarom weet ik ook niet precies. Het zou mooi zijn als zo’n bijdrage op één of andere manier weer wordt geregeld. We leven op Texel allemaal – en dan bedoel ik ook echt allemaal – van het toerisme, van schapenboer tot leraar. Horeca krijgt nu weer een eigen sectie binnen TOP. Dat juich ik toe. Ik ga ondernemers niet zeggen dat ze TOP-lid moeten worden, dat moet iedereen voor zichzelf beslissen. Ik ben ervan overtuigd dat we er voordeel van hebben en vind promotie door de VVV erg belangrijk. Als dat wegvalt, heb je wel een probleem. Overigens is de grootste promotie voor Texel de Texelse Bierbrouwerij. Als er een kroeg in beeld is op televisie, zie je die vuurtoren op de tap eigenlijk wel altijd. En denk aan de stationstrap van Utrecht. De Texelse bierbrouwerij zorgt er meer dan welke partij ook voordat Texel in beeld is. Daar moeten we blij mee zijn.
Zonder aarzeling. “De Koog. Alleen mensen die daar gewoond of gewerkt hebben begrijpen dat. Er is hier saamhorigheid. Texel kijkt wat neer op De Koog. Dat is al sinds Dick Drijver – hartstikke aardige kerel was dat trouwens – namens Texels Belang De Koog jaren en jaren geleden De Koog het Sodom en Gomorra van Texel noemde. Net als bij andere badplaatsen kom je niet naar De Koog voor de architectuur, maar De Koog is echt verbeterd sinds Planet De Koog en dat komt door de gemeente en de ondernemers samen. Er staan niet meer overal vlaggen en teveel borden. Het is echt opgeknapt. Andere dorpen kunnen verder jaloers zijn op de manier waarop in De Koog door ondernemers wordt samengewerkt. Daarnaast kun je hier als Texelaar anoniem over staat, omdat je verdwijnt tussen de badgasten. Dat geheel zorgt voor een heel speciaal sfeertje.